Naam | Stelling |
---|
Evolutie van koppelvlakken | Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden met evolutie van koppelvlakken |
Rapportage via datamart | Rapportage over afgeleide gegevens vindt plaats via een datamart |
Geen authenticatie in servicebus | Toegang tot koppelvlakken is geauthenticeerd en geautoriseerd en verloopt via het identity- en accessmanagementsysteem |
ETL voor bulk | Gegevens die in bulk worden uitgewisseld maken gebruik van ETL |
Standaard berichtheader | Berichten hanteren een standaard berichtheader |
Centralisatie van integratie | Toegang van en naar externe IT systemen verloopt via centrale IT componenten |
Automatisering gegevensuitwisseling | Gegevensuitwisselingen die frequent of in grote aantallen plaats vinden worden geautomatiseerd |
Canonical gegevensmodel | Gegevens die worden uitgewisseld conformeren aan het canonical gegevensmodel |
Concernbrede informatie | Concernbrede informatie is beschikbaar als service |
Asynchrone communicatie | Asynchronone communicatie heeft de voorkeur |
Berichtmanipulatie | Berichten worden niet handmatig aangemaakt, gewijzigd of verwijderd buiten de bronapplicatie |
Geoptimaliseerd transport | Het transport van berichten is geoptimaliseerd |
Traceerbaarheid naar bron | Gegevens in het datawarehouse zijn herleidbaar naar de originele gegevensbronnen |
Betrouwbaarheid wijzigingen | Mutaties worden betrouwbaar gecommuniceerd |
Scheiding presentatie- van proces- en bedrijfslogica | Applicaties scheiden presentatielogica, proceslogica en bedrijfslogica |
Toestandsloze gegevensuitwisseling | Hoog-volume gegevensuitwisseling is toestandsloos |
Traceerbare berichten | Berichten zijn traceerbaar naar de originele vraag |
Veelgebruikte functionaliteit in portaal | Het enterprise portaal ontsluit alleen generieke veelgebruikte functionaliteit |
Scheiding van bedrijfsfuncties | Applicaties blijven binnen de grenzen van bedrijfsfuncties |
Consistente communicatiestijlen | Communicatiestijlen worden consistent toegepast |
Scheiding rapportage en analyse | Rapportage en analyse is gescheiden van de operationele omgeving |
Loggen voor traceerbaarheid | De integratie-infrastructuur logt alleen voor traceerbaarheid |
Services voor hergebruik | Herbruikbare functionaliteit wordt als service gedeeld |
Publiceren wijzigingen | Gewijzigde gegevens worden gecommuniceerd middels publish/subscribe |
Standaard definitie en formaat | Gegevens hanteren een standaard definitie en zijn beschikbaar in een gestandaardiseerd formaat |
Geïntegreerde gebruikerservaring | Gebruikers ervaren een geïntegreerde informatievoorziening |
Inzet integratie-infrastructuur | Integratie-infrastructuur wordt alleen gebruikt als het noodzakelijk is |
Administratie koppelvlakken | Koppelvlakken worden expliciet gedocumenteerd en geregistreerd in een centrale administratie |
Real-time gegevensuitwisseling | Gegevens worden in real-time uitgewisseld |
Dunne servicebus | De servicebus bevat geen proceslogica of applicatielogica |
Gestandaardiseerde koppelvlakken | Applicaties bieden gestandaardiseerde koppelvlakken |
Canonical gegevensmodel applicatie-onafhankelijk | Het canonical datamodel is applicatie-onafhankelijk |